maandag 7 april 2014

Een schets uit de kerk van Maassluis

Twee eeuwen geleden schreef een predikant in Westmaas een boek over zijn ervaringen: "Schetsen uit de pastorie te Mastland." In dat boek beschreef hij onder andere de armoede die hij daar tegenkwam.
Neem geen geld mee, zei hij tegen een vriend, want je zou je gedwongen kunnen voelen geld te geven aan de armen en daar help je hen echt niet mee. Verder raadde hij zijn vriend aan sigaren mee te nemen. Door deze aan te steken vooraleer een nederig optrekje van één van de ramen te betreden genoot de neus althans nog enige bescherming tegen de kwalijke dampen die het minvermogende onderkomen domineerden.

Het eerste bezoek dat zij aflegden werd gedomineerd door klachten. Het brood was wel goed, maar daar kun je toch geen zout en zeep van kopen? Waarbij hij opmerkt dat hij van zeep in haar woning weinig sporen had gezien. Hij legt uit dat in haar geval geen sprake is van armoede maar van verarming. Zij had een goed kapitaal geërfd van haar ouders, haar man bracht veel inkomen in en zij hadden een goede opbrengst van een stukje land, maar door eigen schuld, namelijk doordat zij een pronkster en een snoepster was "en heeft zich opgeschikt, vermaak nagejaagd en gekonkeld, tot eindelijk, bij de schielijke vermeerdering van haar huisgezin, geld en moed beide haar hebben verlaten, en zij een knorrige slons geworden is".

Even later betreden zij een andere nederig stulpje met bijna gelijke omstandigheden, maar hier blonk alles, want "de moeder, in plaats van werkloos bij de vuurplaat neer te hurken, was ijverig bezig met de grond te dweilen". Wanner vervolgens de kinderen met harde hand gedwongen worden tot de juiste eerbewijzen voor het hoge bezoek kan Koetsveld's vriend zich niet langer bedwingen en trekt zijn beurs, die hij toch had meegenomen en geeft de armen met ruime mate uit zijn overvloed.

In Maassluis, vergelijkbaar met het beschreven Westmaas, alleen bijna 200 jaar verder, kreeg ik vandaag een presentatie te zien van een team dat hulp had geboden aan arme Roma in Roemenië. Zij beschreven tot ontzetting van hun gehoor hoe de plaatselijke kerken slechts met veel moeite te dwingen waren tot het opvangen van Roma wanneer die zich aan de armoede hadden ontworsteld. Hoe kunnen mensen zo bevooroordeeld zijn? Het hoofdstuk "Armoede" uit van Koetsveld's boek gaf mij een antwoord op die vraag: het is blijkbaar van alle tijden.

Wanneer de Roma van Roemenië in onze binnenstad zouden wonen, of op een vuilnisbelt tussen mijn woning en de supermarkt, dan zou het heel goed kunnen dat ik hen voorbij liep met ergernis over de stank die zij veroorzaken, terwijl een gemeente in Mexico of Zuid-Korea hulptransporten stuurt om hen te helpen. Tekenend bij de groep uit Maassluis was dat zij in Roemenië verschillende keren een stuk hadden gespeeld over de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. Waar zou in Maassluis de man langs de weg liggen?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten